Haci Karacaer over herdenken


Foto: Pim Ligtvoet

We moeten de verhalen uit ons verleden delen

Vier mei heeft me nooit iets gezegd. Ik bedoel, het kwam niet vanzelf. Het was niet iets van mij, ik werd er buiten gehouden. Vier mei was van de Hollanders en op vijf mei werd ik gedoogd omdat multiculti de erfenis was van vier mei, van de Tweede Wereldoorlog. Nooit meer oorlog, nooit meer rassenhaat, dat soort dingen.

Vier mei heeft me nooit iets gezegd. Ik bedoel, ik heb nooit gesnapt hoe je de ontelbare slachtoffers van een misdadige overvaller op één lijn kunt herdenken met de soldaten die je zelf de dood hebt ingestuurd in de nadagen van je kolonialisme.

Vier mei heeft me nooit iets gezegd. Ik bedoel, tot het moment dat ik sprak met de buurvrouw van driehoog die bij het piepkleine monumentje voor de Riva-garage een bosje tulpen neerlegde. ’t Was voor haar broer en voor haar buurmeisje die allebei niet waren teruggekomen. Toen zei vier mei me wat.

Wat zou vier mei me moeten zeggen?
Ons onderwijs loopt achter. Zestig procent van onze schooljeugd heeft geen grootouders die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Of op een andere manier. In de bagage van Turkse jongeren is de slag om Gallipoli uit 1915 diep in het geheugen ingegrift. Honderdduizenden Turkse burgers en soldaten werden afgeslacht in een veldslag die de Engelsen en Duitsers op Turkse bodem wilden uitvechten. Wie heeft toen een poot voor ons uitgestoken? En toen in de wordingsgeschiedenis van het moderne Turkije er voor de Armeniërs geen plaats was: wie heeft toen een poot voor hen uitgestoken?

© 2023 Bevrijding Intercultureel