Ismet Inönü (1884-1973)
Ismet Inönü Portret Inönü
tijdens de begrafenis in het presidentieel paleis Ankara
van Atatürk (tr.wikipedia.org)
(foto Turks schoolboek)
Ismet Inönü was de belangrijkste medewerker van de stichter van het moderne Turkije, Mustafa Kemal Atatürk. Tussen 1923 en 1924 en van 1925 tot 1937 was hij premier.
In 1934 ontstonden in noordwestelijk Thracië (het Europese deel van Turkije) pogroms, jodenvervolging tegen de joden. Vele duizenden joden vluchtten naar Istanbul. Premier Ismet Inönü sprak zich onomwonden uit tegen de pogroms, en liet soldaten en politieagenten naar de streek sturen om de orde te handhaven. Een gevolg van de pogroms was dat de Turkse joden meer betrokken raakten bij de nationale politiek (zie bijdrage Ömer Öztürk, op basis van Ad van den Oord's publicatie).
Na de dood van Atatürk (10 November 1938) volgde Inönü hem op als president van de Turkse Republiek (1938-1950).
‘De politiek van Inönü week weinig af van die van Atatürk en er was geen sprake van democratische hervormingen. Het is overigens niet geheel waar om Inönü af te schilderen als dictator, omdat het parlement nog geheel in functie was, hoewel de titel Nationaal Leider wel enige associatie met de fascistische regimes van Ioannis Metaxas (Griekenland) en Benito Mussolini (Italië) opriep.' (nl.wikipedia.org)
Ismet Inönü verwelkomt Winston Churchill op het station van Yenice (Adana, Turkije) (tr.wikipedia.org)
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef Turkije voor het grootste deel neutraal, wat de ergernis van zowel de Geallieerden als van de As-mogenheden opriep. Deze strikte neutrale politiek van Inönü leidde tot een strenge perscensuur en een verbod op pro- en anti-fascistische propaganda. Een poging van de Duitse ambassadeur in Ankara, Franz von Papen, om de Turken te verleiden om mee te doen aan de oorlog aan Duitse zijde, liep spaak op de onwil van Inönü om oorlog te voeren tegen de Geallieerden (1941). De Geallieerden op hun beurt vestigden een Brits-Amerikaans Coördinatie Comité in Ankara (1941-1945) en Churchill kwam op 30 januari 1943 naar Turkije (Adana) om Inönü te ontmoeten. De ontmoeting was in de presidentiële trein op het station van Yenice bij Adana. Pas in april 1945 verklaarde Turkije - onder hevige druk van de Geallieerden - de oorlog aan de As-mogenheden.
Weeldetax (Varlik Vergisi)
Deze tweeslachtige opstelling had voor de Turkse joden tweeslachtige gevolgen. Buitenlandse joden werden welkom geheten in Turkije, of doortocht geboden naar Palestina. Turkse diplomaten in Rhodos (Selahattin Ülkümen), Marseille (Necdet Kent), en Parijs (Namik Yolga) redden honderden Turkstalige joden door hen van goede papieren te voorzien en hun deportatie tot in de kampen toe in persoon tegen te houden (zie en.wikipedia.org). Tegelijk was er in Turkije zelf regelmatig sprake van discriminerende maatregelen.
Het meest berucht werd het wetsvoorstel om 'oorlogsprofiteurs' een extra belasting te laten betalen, de Varlik Vergisi of Weeldetas. De wet werd in november 1942 aangenomen en was gericht tegen allen die oorlogswinsten maakten. Het waren vooral de niet-islamitische minderheden als Armeniërs, Grieken en (soms moslim geworden) joden die in de pers als profiteur werden afgeschilderd. Zij mochten de belastingaanslag in tegenstelling tot moslims ook niet in termijnen voldoen. De uitvoering van de wet was in handen van buurtcomités, wat de willekeur nog groter maakte. Wie niet kon betalen werd naar een werkkamp in Oost-Turkije gestuurd, Askale bij Erzurum, om wegen aan te leggen. Er is ruim de helft van het jaar sneeuw en koude in het gebied. 21 mensen stierven aan de ontberingen. Er was echter binnenlands en buitenlands verzet. Sommige buurtgenoten verzorgden voedselpakketten voor gezinnen van wie de kostwinner was gedeporteerd. De New York Times publiceerde op 11 september 1943 een kritisch artikel van Cyrus L. Sulzberger over de gevolgen van de Varlik Vergisi, “Turkish Tax Kills Foreign Businessess”. Mede als gevolg hiervan matigde de regering in september de wet (zie tr.wikipedia.org). De gedeporteerden mochten in september 2943 terugkeren. De wet zelf werd pas in maart 1944 opgeheven.
---------------
De Turks-Britse schrijver Moris Farhi (1935) beschrijft in zijn roman 'Jonge Turk' de gevolgen van de Weeldetax door middel van het dagboek dat Selma, een van de joodse personages, bijhoudt (de Geus 2005 p. 93-126):
"1 januari 1943
Herinner je je nog die nieuwe belastingmaatregel die de regering wilde aannemen? Om zwarthandelaars, profiteurs, oorlogshitsers enzovoorts aan te pakken - dat wil zeggen, de niet-islamitische minderheden. ... Sinds november is het een wet, de zogenaamde Varlik-wet ... Er wordt niet uitgegaan van wat iemand bezit, maar van de rijkdom die men volgens een onderzoekscommissie verdient. ... Ze zijn zorgvuldig samengesteld uit ambtenaren van ministeries die al binnen zijn - stuk voor stuk noemen de leden zich 'pure Turken' - om niet-islamitische zakenlui aan te pakken ... Twee weken geleden werden de lijsten gepubliceerd. De meeste namen die er op staan zijn joden, Armeniërs en Grieken. Mijn vader noemt de maatregel een 'langzame dood'. Hij zegt dat de wet bedoeld is om de minderheden te onteigenen en hen uit de Turkse economie te verdrijven. En je kunt er niet tegen in beroep gaan.
De aanslagen zijn zo astronomisch hoog dat slechts een paar mensen ze kunnen opbrengen. Geld lenen is praktisch onmogelijk, want wie heeft het? Iedereen moet alles in één keer betalen – vóór 4 januari. Men kan uitstel krijgen tot 20 januari ...
15 januari 1943
Grote bijeenkomst hier gisteren. ... Ook een paar 'dönme'[bekeerlingen vanuit het jodendom]. Onder anderen de vader van Rifat, Kenan Bey. Maar niet Rifats grootouders. Anders dan hun zoon en kleinzoon, die echt tot de islam zijn bekeerd, zijn zij in het geheim nog praktiserend jood. En hoewel dit algemeen bekend is, mijden zij nog steeds gezelschap van joden in de hoop dat iedereen dan denkt dat zij moslim zijn. Maar die komedie helpt hen niet. De dönme - of liever gezegd de valse dönme - worden net zo goed zwaar belast, hoewel niet zo meedogenloos als de gewone joden.
Woensdag is de laatste dag van uitstel. Daarna zullen eigendommen, huisraad en persoonlijke bezittingen van degenen die niet alles kunnen betalen geconfisqueerd en geveild worden om het tegoed te kunnen compenseren. Zelfs dan nog blijven enorme bedragen openstaan. Die moeten worden afbetaald door middel van wat ze ‘lichamelijke arbeid’ noemen, in werkkampen.
... Hoe reden de echtgenotes, kinderen en ouden van dagen het zonder hun kostwinners?
22 januari 1943
Gisteren ... ontvingen de niet-moslims in onze straat hun eerste voedselpakketten. Gekregen van moslims in de buurt, van vrijmetselaars en van mensen 'die anoniem wensen te blijven'. ... Dat is het echte Turkije, de ware Turkse ziel. Dat zijn de echte Turken, de echte moslims!
1 februari 1943
Nog steeds geen deurwaarders. Ze komen de zesde. Ze wachten op een parlementslid uit Ankara die uit is op mijn vaders verzameling van Ottomaanse handschriften. Die is nogal kostbaar. 15 februari 1943
De deurwaarders kwamen. Uiteraard werd mijn vaders verzameling voor een prikkie geveild. Ons huis is leeg nu. Op één matras na - het mijne. ... Mijn vader zit nu vast ... en wacht op de trein die hem naar Askale brengt. ... Met regelmaat komen de voedselpakketten aan. Eén keer in de week. Ongelofelijke gulheid. Ik heb het vermoeden dat mensen zich het brood uit de mond sparen om het aan ons te geven.
... de begrippen ‘half-Turks’ en ‘halve burger’ doen de ronde voor joden en niet-moslims. Je hoort ze overal tegenwoordig – ook op school.
20 september 1943
Ahmet Bey vertelde dat een journalist van de New York Times een reeks artikelen heeft geschreven waarin hij de Varlik kenschetst als een manier om de niet-moslims in het Turkse zakenleven te marginaliseren. ... De regering is behoorlijk in verlegenheid gebracht. Gisteren verklaarde het ministerie van Financiën dat iedereen die niet zijn hele belastingaanslag heeft kunnen betalen wordt vrijgesproken.
11 december 1943
Vader is thuis! Wat kan ik verder nog zeggen? ... Hij kwam vanmiddag vanuit Eskişehir aan. Hij is afgevallen, maar nog in goede gezondheid. De Varlik-nachtmerrie is voorbij. Er helemaal afgeschrobd toen hij voor het eerst sinds 299 dagen, 18 uur en 12 minuten een bad nam.
1 januari 1944
Vader is weer aan het werk. In zijn eigen winkel ... maar nu als werknemer. Hij is aangenomen door de man die de zaak had overgenomen. Nadat die de boel bijna failliet had laten gaan, heeft hij vaders expertise nodig om de zaak te redden.
21 maart 1944
De Varlik is nu officieel verleden tijd. Vorige week, op 15 maart, werd de maatregel officieel afgeschaft. Iedereen die er door getroffen werd, heeft amnestie gekregen en alle schulden zijn kwijtgescholden."
---------------