Antilliaanse joden in Westerbork
De verschillende herdenkingssites noemen vier Curaçaose slachtoffers van de genocide op de joden. Daarnaast wordt een vrouw genoemd die in 1920 op Saba werd geboren, echter van een Surinaamse familie kwam: Thelma Polak (zie Suriname). Tenslotte zijn twee joodse studenten te noemen die vanwege hun dienst in het Nederlandse leger en/of hun rol in het verzet in een nazi-kamp om het leven zijn gekomen: Mordechai Gandelman en George John Lionel Maduro (zie boven).
- Edgard Alvares Correa. Geboren in Curaçao op 22 november 1880. Edgar Alvares Correa woonde sinds 31 maart 1917 in de psychiatrische inrichting Willem Arntszhoeve in Den Dolder, Zeist. Op de site van Joods Monument staan 14 patiënten en 2 personeelsleden van de W.A.-hoeve. Op 2 februari 1943 was een eerste ontruiming. Op 27 november kwamen de overvalwagens opnieuw. Door heftig verzet van het personeel moest de bezetter terugtrekken. Op 13 december kwam men terug. Twaalf patiënten en van het personeel vermoedelijk leerling-verpleegster Heintje Aronson-Swaab (1919) werden op 13 december 1943 opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Edgar Alvares Correa stierf hierop 26 maart 1944, 63 jaar oud. Hij was met Hartog Krant (Amsterdam, 1917) de laatste van de groep die werd vermoord.
Extra bron: www.rhoen.nl/oorlogsmonumenten/OorlogsmonumentenZeist.pdf - Carolina van Lissa-van Lissa. Geboren in Curaçao op 13 februari 1864. Laatst bekende woonplaats: Stadhouderslaan 4, Den Haag. Gestorven in Auschwitz op 15 december 1942, 78 jaar oud. Mevrouw van Lissa was weduwe. Zij woonde samen met een verwante, Renette Victorine van Lissa (Kampen, 8 december 1886), die eveneens op 15 december 1942 in Auschwitz vermoord werd, 56 jaar oud.
- Abigaël Santcroos. Geboren in Curaçao op 29 december 1865. Laatst bekende adres: Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht ‘Het Apeldoornse Bos’, Zutphensestraat 106, Apeldoorn. Uit de site van het Joods Monument: ‘In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werd het Apeldoornse Bos 'leeggehaald'. De naam van mevrouw Santcroos is nummer 33 op de lijst van het Joods Monument met patiënten- en andere slachtoffers van de Sjoa. Zij behoorde bij de oudste bewoners.
De in Suriname opgegroeide jonge vrouw Thelma Polak (zie Suriname) komt ook op de naamlijst van ‘Het Apeldoornse Bos’ voor. Zij was wellicht verpleegster.
foto: www.oudapeldoorn.nlWat gebeurde er?
Uit ‘Ondergang’ van dr. Presser, I p. 322-330 (www.dbnl.org/tekst) de volgende fragmenten: ‘Enige cijfers? Op 31 december 1942 bevonden zich in de stichting ‘Het Apeldoornse Bos’ bijna 1100 mannelijke en vrouwelijke verpleegden, welk aantal zich tot de dag van de catastrofe wel niet zeer zal hebben gewijzigd; het verplegend, huishoudelijk en technisch personeel bestond uit 400 à 500 personen, waarvan een honderd moeten zijn ondergedoken. Slechts een tiental kwam uit de deportatie terug. In de stichting ‘Achisomog’ werden 74 jongens en 20 meisjes verpleegd, volgens een andere opgave iets meer; wat er van deze kinderen, moeilijk opvoedbaar, debiel, imbeciel en idioot, terecht is gekomen, behoeft geen toelichting…Het doorslaggevende bevel tot de ontruiming heeft Harster via Zöpf uit Berlijn gekregen en wel van Eichmann, die een trein van 25 wagons stuurde om de patiënten weg te voeren. …. Op 19 januari, vermeldt Wielek, ‘deelde de Apeldoornse commissaris van politie in gesprekken met ingezetenen en de geneesheer-directeur mede, dat de hele plaats nu 'jodenvrij' gemaakt zou worden’…
Maar uit meer dan één document van die tijd mag men opmaken, dat zich in de inrichting ook personen bevonden, die er a.h.w. in waren ondergedoken … dat geldt vrijwel zeker voor een aantal z.g. leerling-verplegers en -verpleegsters; daarnaast hoogstens een enkele andere ondergedokene. Maar vele gezonden gingen tegelijk met de zieken en deelden hun lot…
Reeds bij die inlading in de vrachtauto's liep de zaak volkomen in het honderd. Vaak kwamen slagen en schoppen eraan te pas om de mensen in de auto's te krijgen, kinderen ondergingen hetzelfde lot. Niet weinigen waren nauwelijks gekleed. ‘Ik heb zelf gezien, dat de patiënten, meest oudere vrouwen, op matrassen op een vrachtauto werden gelegd en een volgende mensenlaag eroverheen’, aldus een ooggetuige…
De volgende ochtend, in de vroegte, riep Aus der Fünten vrijwilligers op onder het verplegend personeel, om met de trein mee te reizen. Uit eigen beweging kwamen er 20, hij zelf wees 30 aan; zij gingen in een aparte wagon, achter de andere aangehaakt. Zij hadden de verzekering gekregen, dat zij daarna zouden terugkomen, of vrijwillig in een modern ziekenhuis werken. Niemand hunner heeft het overleefd. Niemand van de patiënten ook…
Op de genoemde vijftig na voerden de Duitsers het personeel naar Westerbork. Eerst 300, die volgens een ooggetuige zingend in dat kamp zouden zijn aangekomen. Van hen heeft een half dozijn personen het overleefd. De administratieve staf bleef met de directeur tot 1 februari in de inrichting. Van deze 30 personen heeft een tweetal het overleefd; ook de directeur als reeds gezegd, is omgekomen…
‘Nadat de SS-lui hun werk hadden gedaan, haalden zij hun loon; ze plunderden in alle gebouwen. Niets bleef gespaard. Het is niet te beschrijven, in welke toestand zich alle gebouwen na deze plundering bevonden…’
Abigaël Santcroos stierf in Auschwitz, op 25 januari 1943, op de leeftijd van 77 jaar.
De in Suriname opgegroeide Thelma Polak (22) werd zes weken later, op 5 maart 1943, in Sobibor vergast.
Op 23 april 1990 werd door ex-Koningin Juliana bij de hoofdingang van het complex een monument onthuld. ‘Het tragische einde van Het Apeldoornsche Bosch, in de volksmond het Jodenbosch, is gesymboliseerd in een bescheiden maar aangrijpend monument in het Prinsenpark, met de tekst ‘Nooit heb ik wat ons is ontnomen zo bitter liefgehad’, een citaat uit een gedicht van Ida Gerhardt (artikel Wim Nijhof, ‘Schuylenburg lijkt op een kleine stad’, www.sheerenloo.nl - Spectrum 2005). - Guillermito Aniceto Ster. Geboren in Curaçao, op 17 april 1888. Laatste woonplaats Oranje Nassaustraat 8a in Hillegersberg (Rotterdam). Guillermito was getrouwd met Rebecca Sanders (Rotterdam, 1 april 1900). Hij stierf in het kamp Oranienburg (Sachsenhausen) op 13 januari 1943, op 54 jarige leeftijd. Rebecca werd drie maanden eerder, op 22 oktober 1942, vermoord in Auschwitz, 42 jaar oud.
Van dit huishouden is ook een JOKOS-dossier (nummer 7588) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Dit betekent dat er na de oorlog een claim is neergelegd bij de Bondsrepubliek Duitsland vanwege geroofde huisraad.