Marokkaanse joden in Westerbork?
Zoals elders beschreven, weigerde sultan Mohamed V zijn joodse onderdanen uit te leveren aan de Duitsers. Hij heeft zijn veto erover uitgesproken dat de Marokkaanse joden uitgesloten werden van openbare functies. Mohamed Achahboun vertelt dat Marokkaanse joden te Hebron in Israël een bos hebben geplant dat naar sultan Mohamed V werd genoemd. Tijdens de oorlog was minimaal één Marokkaans-joods persoon in Nederland - zie hieronder. Overigens vluchtte een familie met Turks-(Osmaans)-joodse wortels begin mei 1940 uit Nederland naar Frankrijk en vandaar naar Casablanca. De dochter des huizes, Simone Valensi, werkte er bij de Nederlandse vertegenwoordiging (zie Turkije, Turkse joden, namenlijst II, nr. 20).
Casablanca (rond 1900)
De joods-Marokkaanse vrouw Luna da Silva Solis-Benchimol, geboren in Casablanca op 10 december 1910, wordt als 'vermist' genoemd op de sites van Dutchjewry, het Joods Monument en de Oorlogsgravenstichting (tot voor kort als Benkimol). Zij is de enige drager van de naam Benchimol. Op de gedenkwand van de Hollandsche Schouwburg staat ook de familienaam Benchimol geschreven. De heer C. Dahan van de Portugees-Israëlitische Gemeente kon echter verzekeren dat het gezin overleefde (november 2005).
Gedenkmuur Hollandsche Schouwburg
Luna Benchimol was, getuige het gemeentearchief, in januari 1936 te Amsterdam getrouwd met Désiré Daniel da Silva Solis (Parijs, 15 juli 1901). Op 29 december van dat jaar werd Maurice geboren. Het gezin was op 16 mei 1941 verdwenen naar 'Centraal Bevolkingsregister'. Meestal betekende dat 'vertrokken met onbekende bestemming'. De heer C. Dahan weet dat het gezin naar de Verenigde Staten is gevlucht, New York. Daar werkte Désiré Daniel bij een Amerikaanse bank. Hier werd een dochter geboren, Tilly. Na de oorlog werd hij directeur van deze bank in Tanger, Marokko. Désiré Daniel da Silva Solis stuurde pakketten naar Westerbork en Theresienstadt en in en na de oorlog hulp naar de mensen in Amsterdam. Rond 1960 kwam het gezin terug naar Amsterdam. Men woonde op de Henr. Bosmanstraat. Meneer Da Silva Solis zat in de raad van bestuur van de Portugees-Israëlitische Gemeente te Amsterdam en was na de oorlog de meest actieve regent van het Portugees-Israelitisch Seminiarium Ets Haim. Hij overleed rond 1995. Mevrouw Luna da Silva Solis-Benchimol woont met haar dochter in New York. De zoon is architect in Nederland (mededelingen C. Dahan, Amsterdam, november 2005 en Salomon L. Vaz Dias, New York, januari 2007).
Van enkele familieleden zijn wel de sterfdata bekend. Marguerite Vieijra-da Silva Solis (38) werd op 20 maart 1943 met haar echtgenoot, de drogist David Vieijra (Amsterdam 10 april 1900) in Sobibor vermoord (42). Hun 5-jarige dochter Mathilde Judith werd eerder, op 25 januari 1943 in Auschwitz vergast. Het gezin woonde op de Van Woustraat 194 in Amsterdam.
In dezelfde straat, in het buurhuis op 196-I woonde Marguerite's en Luna's tante Mirjam Monnikendam-da Silva Solis (Amsterdam, 13 juni 1874); evenals haar broer Mozes en haar man Samson Monnikendam kwam zij uit het diamantvak. Mathilde da Silva Solis-Mannheimer woonde met haar kinderen een tijd in bij Mirjam, die in 1931 weduwe werd. Mirjam Monnikendam-da Silva Solis werd op 5 februari 1943 in Auschwitz vermoord, 68 jaar oud.
Jacques Joseph da Silva Solis, kantoorbediende, trouwde met de niet-joodse Katherine Ort uit Beieren (1904). Het echtpaar kreeg twee kinderen, Emil (1933) en Martha Evelyn (1936). Geen van hun namen komt op de slachtofferlijsten voor.