Getuige Theophilia D'Hondt-Berkenveld
Theophilia D'Hondt-Berkenveld (1916) kreeg door de Tweede Wereldoorlog de kans haar vleugels uit te slaan en Suriname te verlaten. Wanneer zij de oorlog herdenkt, memoreert ze een mooie tijd uit haar leven.
“Ik was vierentwintig jaar toen de oorlog uitbrak. Op dat moment was ik onderwijzeres, maar ik had geen vaste betrekking. Het beviel mijn vader niets. Hij wilde dat ik ging werken en bracht me naar de nonnen die me steno en typen leerden. Mijn zus vond een advertentie van de marine waarin een secretaresse gevraagd werd. Met het uitbreken van de oorlog moesten alle mannen in het leger en kwamen er plaatsen vrij op kantoor. Die moesten opgevuld worden door meisjes. Ik kon meteen beginnen.
Het was verantwoordelijk werk. Mijn baas was hoofd inlichtingendienst en hoofd censuur. Ik had de marinecodes geleerd en zette de berichten die via de telex binnenkwamen om in notities voor mijn baas. Op een dag kwam er een brief dat een van de Hollandse vluchtelingen die naar Suriname kwamen, mijn plaats moest innemen. Een bruintje met zoveel verantwoordelijkheid; die moest vervangen worden. Mijn baas heeft het voor me opgenomen, want hij wilde me niet kwijt. Ik wist al die codes en hij was tevreden over mijn werk.
Toen ze in Europa Hitler onder de duim kregen, werden Surinaamse jongens en meisjes geworven om Indië te helpen bevrijden. Mijn zus en ik meldden ons allebei aan voor de Stads- en Landwachten, het Surinaamse vrouwenleger dat verbonden was met het KNIL. Ik werd benoemd om als sergeant een groep van zeventien meisjes naar Australië te begeleiden. Stel je voor: de tocht door de VS ging in een lange trein met allemaal militairen en ergens in het midden de wagon met mijn meisjes. Ik moest erop toezien dat ze niet zwanger in Australië aankwamen.
Toen ik nog in Suriname zat, had ik een leuke Nederlandse beroepsmilitair ontmoet. Hij wilde met me trouwen, maar ik weigerde. 'Oh nee', zei ik hem, 'dat heb ik al te vaak gezien. Ik word volgestopt met kinderen en kan hier blijven terwijl jij weggaat... Ik wil ook weg uit Suriname.' We bleven schrijven. Heel veel later, in Indië, zag ik hem weer. Per brief had hij me gevraagd of ik in Batavia met hem wilde trouwen. Onze commandanten hebben geregeld dat het kon. We bleven in Indonesië wonen totdat Soekarno ons eruit schopte. Met onze eerste twee kinderen kwamen we voorgoed naar Nederland.
Ieder jaar herdenken we met het vrouwenleger de oorlog. Bij een gedenkteken bij Bronbeek leggen we een krans, en ook op 4 mei op de Dam.
We halen verhalen op van vroeger. Sommigen hebben akelige verhalen. Ikzelf heb eigenlijk een hele leuke tijd gehad in het leger. Ik heb Amerika gezien, Australië, Indonesië. Er werden dansavonden georganiseerd om de jongens te vermaken, en dan werden wij uitgenodigd zodat ze meisjes hadden om mee te dansen. En de mooiste dag van mijn leven - mijn trouwdag - beleefde ik in oorlogstijd.”
Mieke de Waal
Bron: www.oorlogsgetuigen.nl