Getuige Jacob Litamahuputty
KNIL-soldaat, soldaat tweede klas artillerie Inheemse Militie
Jacob werd rond 1918 geboren op Saparoea (een der Lease-eilanden, Z.O. van Ambon) in het dorp Itawaka. Zijn christelijke ouders waren Domingus Litamahaoputty en Johanna Matatula. Hij was het achtste kind en ging al jong in dienst bij de KNIL. De Japanners vielen op 31 januari 1942 met een enorme overmacht en hevige bombardementen Ambon aan. Ze wilden een basis hebben voor de aanval op Darwinland, Australië. Het fort-garnizoen, wachtend op Amerikaanse hulp, stond machteloos. Litamahputty overleefde en kon terugkeren naar Saparoea. Daar begon hij met compagniegenoten een verzetsgroep.
De groep verzamelde informatie over de Japanse troepen en bereidde zich voor op hulp bij een geallieerde landing in de Molukken. Begin 1943 pleegde de groep enkele sabotageacties op kantoren en opslagplaatsen. Ze doodden een aantal Japanse soldaten. De Japanse bezetter jaagde op Jacob, leider van de guerillagroep. Door zware straffen voor elke vorm van verzet wisten ze hem te isoleren van de overige eilandbewoners. Toen men dreigde zijn vader en zuster zo lang op te sluiten tot hij zich gemeld had, gaf Jacob zich over (14 augustus 1943).
Met de overgebleven leden van de groep zat hij eerst vast in Saparoea-stad en daarna in Amboina. Na martelingen werd Jacob Litamahuputty samen met 25 anderen op 2 maart 1944 geëxecuteerd. Er is nooit en standbeeld voor hem opgericht.