Nico Engelschman


Nico Engelschman (© Collectie Jan Carel Warffemius)
Nico Engelschman werd op 12 november 1913 in Amsterdam geboren. Hij was de oudste van vijf jongens. Zijn vader was handelsreiziger, zijn moeder huisvrouw. Van huis uit behoorde hij in feite politiek noch godsdienstig tot een bepaalde richting. Zijn vader was joods, zijn moeder lutheraans – beide niet praktiserend. Niek zocht en vond zijn eigen weg...
Al snel daarna kwam Engelschman in het arbeidsproces terecht. Armoede door de werkloosheid van zijn vader maakte een middelbare schoolopleiding onmogelijk. Engelschman kreeg een baan als jongste bediende bij een exportmaatschappij op Nederlands-Indië. Tot de Japanners in 1942 Nederlands-Indië bezetten, werkte hij daar. In die tijd werd hij ook lid van Mercurius, de Algemene Nederlandsche Bond voor Handels- en Kantoorbedienden. Hij kwam in de jeugdbeweging van de bond terecht ... Engelschman werd in 1932 lid van de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP), een partij die zich in 1932 van de SDAP had afgescheiden. In 1935 fuseerde de partij met de Revolutionair Socialistische Partij van Henk Sneevliet tot de RSAP. Het was een betrekkelijk kleine groepering van enkele duizenden mensen. Met name de jeugd was actief in de RSAP. Engelschman werd secretaris van de Revolutionair Socialistische Jongeren” - waarvan zijn broer Hennie eveneens lid was. Al in de winter van 1933 was Nico actief geweest bij het ophalen van gevluchte Duitse socialisten aan de Duitse grens. In 1936 schreef hij de eenakter ‘Fascistische terreur’ over de bloedige onderdrukking door het fascisme. Dit vooroorlogse verzet zou na de bezetting gewoon doorgaan.
“’Er werden ook lezingen gehouden over seksualiteit in navolging van Reich. Homoseksualiteit werd dan heel vaag aangestipt. In de jeugdbeweging leerde ik ook Last en Rot kennen. Ze werden gevraagd om lezingen te houden. Later begreep ik pas dat Last ook homoseksuele gevoelens had, hoewel ik dat had kunnen weten door zijn boek Zuiderzee, waarin dat aspect zeker naar voren kwam.'
“Op vierentwintigjarige leeftijd werd hij zich volkomen van zijn homoseksuele gevoelens bewust. Via een advertentie in het Wierings Weekblad, het Amsterdamse huis-aan-huis advertentieblad, leerde hij in 1938 een oudere homoseksuele man kennen, een academicus. Via Ellenberger kwam hij in contact met Schorer, die hij tot twee keer toe bezocht. In die tijd begon hij zich ook te verdiepen in allerlei beroemde, onder anderen Griekse en Romeinse, homoseksuelen uit de westerse geschiedenis. Hij begon Couperus te lezen. 'Het werd me duidelijk dat er een heleboel beroemde homoseksuele schrijvers waren geweest, waarvan ik tot dan nauwelijks enig idee had ... Met alle bewondering die ik voor Schorer en zijn medewerkers had, had ik toch het idee dat het niet voldoende was. Er zou meer gedaan kunnen en moeten worden.'
“Engelschman besloot zich hier volledig aan te wijden en met zijn politieke activiteiten te stoppen. Sal Santen, ook RSAP-lid, beschrijft hoe Sneevliet hem dit vertelde: 'ik heb gisteravond je vriend Nico bij me gehad. Hij wil uit de partij en uit de jeugdbeweging. [..] Het is geen politieke breuk. En een rustende schutter worden wil hij ook niet. Het ligt heel moeilijk. De jongeman is homosexueel, heeft hij me verteld, en voelt zich verschrikkelijk eenzaam tussen al die anders gerichten, vooral omdat hij zijn geaardheid moet verbergen. Nu wil hij iets gaan doen voor de rechten van de homoseksuelen, die hij een onderdrukte minderheid noemt en het misschien ook zijn. Ik heb hem mijn zegen gegeven.'” De tweelingbroers Pim en Pam, kinderen van Sneevliet, waren heimelijk ook homoseksueel.
“Via Schorer kreeg [Benno] Stokvis de naam op van Engelschman. Stokvis vroeg hem of hij een autobiografie wilde schrijven. Dat resulteerde in autobiografie III in Stokvis' boek (De Homosexueelen. 35 autobiographieën. Lochem, 1939). De redelijk gunstige ontvangst van het boek vormde voor Engelschman de aanleiding om zijn idee dat er wat meer kon en moest gebeuren, uit te voeren. Samen met Ellenberger en Diekmann, zijn toenmalige persoonlijke vriend, ondernam hij stappen. In het najaar van 1939 verscheen een rondschrijven, waarin aangekondigd werd dat er een tijdschrift voor homoseksuelen zou komen. Het rondschrijven was ondertekend door Bob Angelo, het pseudoniem dat Engelschman voortaan gebruikte en waaronder hij bekend werd.” Op 1 maart 1940 verscheen het eerste nummer van Levensrecht, Maandblad voor Vriendschap en Vrijheid. In mei waren er al 190 abonnees, toen de uitgave vanwege de bezetting werd gestaakt.


Persoonsbewijs (28 januari 1943) van Nico Engelschman: zijn beroep ‘kantoorbediende’ is veranderd in ‘toneelspeler’
(©Collectie Jan Carel Warffemius)

“Toen de Duitsers in 1940 Nederland bezetten, kwam Engelschman in het verzet terecht. 'In de oorlog heb ik aan het verzet deelgenomen, maar dat vind ik eigenlijk een groot woord. Een van mijn broers en ik hebben joodse vrienden geholpen. Ze leven nog. Jef Last en Tom Rot, die ook in het verzet zaten, kwamen een keer in de week met anderen bij mij thuis vergaderen. Dat was vanaf 1943, toen ik aan de Keizersgracht ben komen wonen. Zelf heb ik toen deels bij mijn moeder deels bij derden ondergedoken gezeten.'
“Vermoedelijk was Engelschman betrokken bij de verzetsgroep van de RSAP. De RSAP had ook banden met de Vonk-groep waar Last en Rot bij zaten.” Hij vond zelf dat zijn verzetswerk geen naam mocht hebben.
”In de jaren dertig was Engelschman lid geworden van een amateurtoneelgroep, die politiek noch godsdienstig georiënteerd was. In 1942 probeerde hij nog om op de toneelschool te komen. Hij werd niet toegelaten omdat hij twee joodse grootouders had. Hij mocht wel voor een half jaar hospitant worden. Daarna heeft hij bij toenmalig bekende acteurs lesgenomen. Na de oorlog kwam hij bij de toneelgroep De vijfde mei werken. Het was een toneelgroep met mensen die allen principieel geweigerd hadden lid te worden van de Kultuurkamer. Sedertdien was hij dus beroepsacteur.
In 1946 begon Engelschman opnieuw met Levensrecht”, waaruit het COC is voortgekomen. Een van de onderscheidingen die hij postuum zou krijgen was de naar hem genoemde brug (1998) bij het Amsterdamse Homomonument. In Leiden (1990), Nijmegen (1991) en Groningen waren al straten of lanen naar hem genoemd, in Den Haag een park.

Naar Engelschman vernoemde brug in Amsterdam (Bron: members.chello.nl)

Bronnen:
users.cybercity.dk/ ~dko12530/53.htm (drs. J.N. Warmerdam & drs. P. Koenders 1987, gesprek met Nico Engelschman)
http://www.offensief.demon.nl/krant/offensief-165.pdf (Ron Blom)
www.publiek.coc.nl/cocupdatepdf/Update2006-1.pdf (Hans Warmerdam, foto 1938)
www.publiek.coc.nl/cocupdatepdf/Update2005-4.pdf (foto PB 1943)
members.chello.nl/mennevellinga/homomonument.html (foto brug)
www.gaypnt.demon.nl/straatnamen/E.html (straatnamen Nijmegen)
Homo-Encyclopedie van Nederland (2005)

© 2023 Bevrijding Intercultureel