Willem Arondéuslezing van monseigneur Philippe Bär
25 april 2006, Statenzaal Provinciehuis Haarlem Thema: Vrijheid
Samenvatting
Monseigneur Bär, oud-bisschop van Rotterdam, was een logische kandidaat voor de lezing die de naam van de artistieke, homoseksuele verzetsman draagt. Philippe Bär werd in 1993 uit zijn kerkelijke functie gezet na geruchten in Rome over zijn grote vrijmoedigheid ten opzichte van onderwerpen als priestercelibaat, abortus en homoseksualiteit. Hij keerde terug naar het klooster in de Belgische Ardennen, Chevetogne, waar hij monnik was, en is actief als spreker en geestelijk leidsman.
Mgr. Bär sprak over het Japanse kamp waarin hij als kind in Nederlands-Indië had gezeten, evenals honderdduizend andere burger-geïnterneerden. Zo maakte hij vroeg vrijheidsberoving mee. Ook moest hij vaststellen, zo gek als het mag klinken, dat hij misschien niet de vrijheid maar wel zijn leven terugkreeg dankzij de atoombommen op Japan. ‘Ik leef dankzij de atoombom. Dat tekent mij’.
Vóór de Tweede Wereldoorlog werd op school en in het gezin nooit over vrijheid gesproken. Het was vanzelfsprekend, hoewel het altijd ‘vrijheid in gebondenheid’ was. Alles was geregeld, in de ‘famille’, op school, in de kerk. Een standaardzinnetje was: ‘Dat doe je toch niet’. Hij had er geen last van, maar je moest natuurlijk niet zoiets als kunstenaar willen worden.
Na de oorlog kwam die sfeer aanvankelijk weer terug. Er was een grote eenheid van gevoel, onder alle lagen van de bevolking. Maar langzaam merkte hij via anderen ook iets van de dwingelandij die een ‘famille’ en het veronderstelde ‘fatsoen’ konden uitoefenen. Zelf voelde hij dat niet.
Wel merkte hij, tijdens de Bersiap-periode in het jonge Indonesië, waarbij nationalistische groepen jacht maakten op vooral Indo’s en Chinezen buiten de kampen, dat er haat was. ‘De Bersiap maakte duidelijk: ze haten ons’. Hij hoorde zelf bij ‘vrijheids- berovers’, bij de mensen die een volk gekoloniseerd hadden en er met de schatten van het land van door waren gegaan.
Een volgende ingrijpende ervaring was ‘de uitbarsting van 1968’, de studentenrevolte in Parijs, Berlijn, Berkeley en andere universiteitssteden. De jongeren wilden een einde maken aan vrijheidsberovende regels en instituties. ‘Dwingen levert niets op’ en ‘vrijheid leidt vanzelf tot het goede’, zo dacht men. Philippe Bär was toen monnik en hernieuwde zijn kloostergeloften, die hem juist vaster bonden. Daarom overwoog hij: zoveel mogelijk doen waar je zin in hebt, bij zo weinig mogelijk regelgeving, kan dat?’
Sartre vond dat de persoonlijke vrijheid door de andere mens alleen maar begrensd werd. Voor Bär is de andere mens juist een bron van vrijheid. Aan wie vertrouw je je toe? Waaraan spiegel je je? Zelf had hij veel aan zijn Engelse biechtvader die hem zei: ‘Don’t do it. It’s not profitable’. Misschien is het ook wel niet goed, maar vooral: ‘Niemand heeft er iets aan’.
Zit neer en denk na: waarom je niet uit vrije wil onderwerpen aan dat wat voor ieder geldig en nuttig is? Waarom niet aan de volksvertegenwoordigers overlaten waarvoor ze gekozen zijn, ten bate van het algemeen belang? Is onderwerping aan het gezag van het hoogste goed niet de hoogste vrijheid?
Boeiend is dat mensen toch met reden tegen dat gezag op kunnen staan. ‘Ik noem hier Willem Arondéus, kunstenaar en verzetsstrijder, de schrijver Reve en de politicus Pim Fortuyn. Zij hadden dezelfde geaardheid en hebben alle drie verlangd dat hun recht werd gedaan’. Ook binnen de katholieke kerk geldt dat aan eenieder recht moet worden gedaan. Daarvoor moet men tegen de mainstream in kunnen gaan. De samenleving moet uitzonderingen kunnen maken: ‘Het moet wel, maar in dit geval niet’. In de katholieke traditie heet dat ‘dispensatie geven’. Het heil van de ander moet mij dierbaar zijn, soms tegen mijzelf in.
Uit de discussie, geleid door TV-presentator en programmamaker Inge Diepman en met in het forum ook Annagriet Beerstra, scholiere uit Hilversum en lid van de lijst NHJong, en Simon Binnendijk, wethouder van Alkmaar en oud-docent, een aantal fragmenten:
* U voelde zich vanuit de Indonesische ervaring een vrijheidsberover. Wat heeft u daaruit geleerd?
> Bär: ik heb mijn geestelijk ambt geprobeerd zonder tirannie uit te oefenen. Men moet anderen niet in onvrije situaties brengen.
* Ik ben ook een Indisch kampkind: mijn vertrouwen in de mensheid is te laag om mijn vrijheid en verantwoordelijkheid zomaar uit handen te geven, laat staan me te onderwerpen. Waarom bepleit u dat?
> Bär: ‘Vest op de prinsen geen betrouwen’, zegt psalm 2, dus je overleveren aan is inderdaad geen goede zaak, wel ‘je toevertrouwen aan’. Het leven is niet maakbaar en je vraagt er niet om wat je meemaakt. Dan is een vertrouwde vriend een groot goed.
* Regels zijn OK. Maar regels uitvoeren zonder menselijkheid niet. Kijk naar Verdonk: christenen en homo’s willen uitzetten naar een theocratie.
> Normen en waarden zijn goed, maar niet als normen regeltjes zijn geworden en men de waarden vergeet.
- - - Applaus van allen - - -
* In Nederland zijn ook geen rechten. Kijk naar de voedselbanken. Kijk naar rechtszaken waar onschuldigen veroordeeld worden. Waarom protesteert u daar niet tegen?
> Bär: Onrecht en kwaad zijn helaas niet geheel uit de wereld te bannen. Ik meen wel, dat in ons land veel mogelijkheden zijn om je te verzetten.
* Wethouder Binnendijk: Er moet dus vertrouwen zijn in de volksvertegenwoordigers. Heeft u tips, monseigneur?
> Bär: Als ik terugkijk naar mijn eigen praktijkervaring, wijsheid helpt wel. Daarnaast heb ik altijd geprobeerd met de verschillende betrokkenen zoveel mogelijk te overleggen.
Tenslotte acht ik de oude regel hoog die in het Latijn luidt: ‘in dubiis abstine’, bij twijfelgevallen even wachten.
* Het ‘homo-huwelijk’ behoort in verschillende landen ook tot de parlementair aangenomen regels, in veel kerken niet. U noemde zojuist de namen van drie prominente Nederlandse homoseksuelen. Denkt u dat er in de katholieke kerk ruimte gaat ontstaan voor een grotere acceptatie van homoseksualiteit?
> Bär: laat ik eerlijk zijn, in de rooms-katholieke kerk is de discussie nog niet ver gevorderd. Ik acht de huidige opstelling liefdeloos. Het thema zou meer aan de orde moeten komen.
* Maar overweegt u niet om vanwege deze opstelling uit de katholieke kerk te stappen?
> Soms lijkt het geloof aan de eigen kerk een geloven in het absurde. Laat ik het zo zeggen: ik treur hier over.
Samenvatting: Pim Ligtvoet
Foto’s Bär en Statenzaal: www.vpro.nl Foto Provinciehuis: Pim Ligtvoet