Herdenkingstoespraak prof. dr. B. Smalhout

Den Haag, 15 augustus 2004


Foto: www.meervrijheid.be
Vandaag is het precies 59 jaar geleden dat het keizerrijk Japan zich overgaf aan de geallieerden. Pas op die dag kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Die was zo gruwelijk geweest dat tot op de dag van vandaag enige mensengeneraties nog steeds lijden aan de lichamelijke maar vooral ook geestelijke beschadigingen die ze tussen 1942 en 1945 hebben opgelopen.

In ons land zijn er twee bevolkingsgroepen bij welke het verdriet nooit slijt. Dat is de relatief kleine groep Joodse burgers die de Holocaust heeft overleefd. Dat zijn er niet meer dan ± 30.000. Ruim 80% van onze Joodse bevolking is in de oorlog door de Duitsers vermoord.
De tweede groep wordt gevormd door U, de Nederlandse oud-Indisch mensen. U hebt een belangrijk deel van Uw leven in ons voormalig Nederlands Oost Indië doorgebracht. Door vele progressieve media is U al bijna 60 jaar verweten meegewerkt te hebben aan een koloniaal systeem dat, in het licht van het hedendaagse denken, verwerpelijk zou zijn.
Maar daarbij wordt vergeten dat de meesten van U het vroegere Indië liefhadden als hun tweede vaderland. Datgene wat Nederland daar in dat verre tropische eilandenrijk in 300 jaar tot stand heeft gebracht, mag nog steeds met ere vermeld worden. Nederland heeft in dat reusachtige land, dat meer dan 1/8 van de aardomtrek beslaat, de basis gelegd voor wat thans de republiek Indonesië is.

Het is verbazingwekkend dat wij destijds dat grote gebied dat toen al ± 70 miljoen inwoners telde, bestuurden en tot ontwikkeling brachten met een betrekkelijk kleine groep in Indië werkende Nederlanders. Een groep die zelden groter was dan 300.000! Scholen werden opgericht, onderwijs werd gestimuleerd en ziekenhuizen werden gebouwd. Een uitstekend rechtssysteem werd geïntroduceerd, waarbij zeer goed rekening werd gehouden met specifiek Indische tradities, de zogenaamde 'Adat'.
In Nederland waren aan de universiteiten leerstoelen voor onder meer Indisch recht, tropengeneeskunde, tropische landbouw en Indologie. Wetenschappers en artsen wisten in die enorme archipel ziekten als pokken, cholera, pest, tyfus, beri-beri, dysenterie, malaria en lepra te bestrijden. Ze redden daarmee miljoenen mensen het leven. Zelfs nu nog, bijna 60 jaar nadat Nederland Indonesië voorgoed heeft verlaten, berust de Indonesische wetgeving nog voor een groot deel op het werk van Nederlandse juristen. En vooraanstaande Indonesiërs zenden nog steeds hun kinderen voor een hogere opleiding naar Nederlandse universiteiten.

Natuurlijk is in het licht van de hedendaagse opvattingen een koloniaal systeem niet meer te rechtvaardigen. Maar dat is iets wat men de Nederlanders die in Indië hebben gewerkt, nooit mag verwijten. Nog geen honderd jaar geleden had men daar immers geheel andere ideeën over. Evenwel hebben de naoorlogse links-progressieve opvattingen er toe geleid dat het begrip 'Nederlands-Indië' met een taboe beladen is. En dat is een van de oorzaken dat de Nederlands-Indische gemeenschap voortdurend wordt gefrustreerd. De ontvangst in Nederland bij Uw repatriëring na de oorlog was uiterst koel, bij het vijandige af. Voor talloze totaal berooide oud-Indië-gangers was er nauwelijks een menswaardige opvang. Na een jarenlang verblijf in Japanse kampen of na gruwelijke dwangarbeid in het hele Verre Oosten was er voor U geen geld, geen uitbetaling van achterstallig salaris, nauwelijks kleding, amper huisvesting en geen schadevergoeding van enige betekenis.

Daarbij komt nog dat velen van U destijds niet alleen door de Japanners zijn geterroriseerd, maar na de bevrijding op 15 augustus 1945 ook nog eens door de zogenaamde 'vrijheidsstrijders', de pemoeda's van Soekarno. Dat was de beruchte bersiap-periode. De frustratie bleef. Omdat U als Indische gemeenschap een andere cultuur met U meedraagt. Verworvenheden zoals discipline, goede manieren, hoffelijkheid, beleefdheid, tradities, loyaliteit, respect voor en trouw aan het koningshuis vindt men duidelijk meer bij U dan bij Nederlanders die geen Indisch verleden hebben. Dit alles heeft geleid tot een gevoel niet altijd geaccepteerd te worden. Of in het ergste geval tot pure discriminatie. In ons sterk gedevalueerde onderwijs wordt niets meer verteld over 300 jaar Nederlands-Indische historie. Zelfs het woord 'Vaderlandse Geschiedenis' is in de ban gedaan. Dat was, volgens onze roze-rode onderwijsdeskundigen té nationalistisch, té autoritair en dus verwerpelijk.

Uiterst frustrerend was ook dat de Indische gemeenschap meer dan 55 jaar heeft moeten wachten tot onze overheid toestemming gaf de 14e en 15e augustus tot officiële herdenkingsdagen te verklaren. Ditzelfde links politieke beleid is er mede de oorzaak van dat de oud-KNIL militairen nooit hun achterstallige wedde uit de jaren dat ze krijgsgevangen waren, uitbetaald hebben gekregen. En ook dat één van de grootste oorlogshelden, de KNIL-officier Jack Boer nooit in aanmerking is gekomen voor een passende militaire Willemsorde. In november 1945 bevrijdde hij uit de Werfstraatgevangenis te Soerabaja niet minder dan 2384 Nederlandse burgers die daar door Soekarno's pemoeda's waren opgesloten om massaal te worden vermoord. Jack Boer veroverde de zwaar bewaakte gevangenis met behulp van slechts 10 Brits-Indische Gurka's en één oude Stuarttank. Hij redde daarmee bijna tweeëneenhalf duizend Nederlandse burgers het leven. Jack Boer overleed in 1993, maar zijn weduwe leeft nog. Maar tot op heden kan er zelfs geen postuum eerbewijs voor hem af.

Zo komt het dat velen van U niet meer in staat zijn hun ervaringen over te dragen aan hun kinderen en kleinkinderen. Die weten vaak nauwelijks waar het over gaat. Ze willen ook dikwijls niets horen. Ze vinden het gezeur over vroeger. Want Uw verhalen gaan over een tijd en een land die ze zich niet kunnen voorstellen, wegens een ernstig gebrek aan historisch inzicht. In mijn archief bevinden zich hartverscheurende brieven van oud-Indisch mensen die alleen al dààrdoor een gestoorde relatie hebben met hun nageslacht. Het gevolg is vaak dat die mensen hun verleden angstvallig gaan afsluiten en er nooit meer over willen praten. Datzelfde fenomeen ziet men bij Joodse mensen die de Holocaust hebben overleefd. Ze vinden hun ervaringen te vreselijk om te vertellen of ze zijn bang om toch niet geloofd te worden.

Bovendien heerst hier in Nederland volkomen ten onrechte de gedachte dat men het verleden nu maar moet laten rusten. Dat men niet kan leven met wat voorbij is. Dat men alleen het oog gericht moet houden op de toekomst en de rest moet vergeten. Dat is het domste wat men kan doen. Want wij zijn allen producten van de historie. Men kan geen zinvolle toekomst opbouwen zonder weet te hebben van het verleden en daar lessen uit te trekken. Daarom is het doelbewust veronachtzamen, zoals dat al bijna 30 jaar gebeurt, van het vak geschiedenis op scholen, een misdaad ten opzichte van onze jongere generaties.
Alleen door te weten wat er gebeurd is, kan men leren kritisch te denken. Bijvoorbeeld over het sociologische raadsel dat hoogontwikkelde cultuurvolken zoals de Duitsers en de Japanners in de oorlog tot zulk laag moreel niveau konden afdalen. Alleen als men hierover nadenkt, is het mogelijk om levensgevaarlijke politieke psychopaten in een vroeg stadium te ontmaskeren en daardoor grootschalige calamiteiten te voorkomen. Het door de staat moedwillig onderdrukken van die kennis doet vermoeden dat de overheid aanstuurt op een jong electoraat dat van toeten noch blazen weet. Dom gehouden mensen zijn immers ideaal voor ambitieuze politici met gevaarlijke ideeën.

Daarom wil ik U op het hart drukken Uw ervaringen niet te verzwijgen. Vertel ze. Publiceer ze of schrijf ze gewoon op voor Uzelf, opdat ze niet verloren gaan. U mag gerust trots zijn op wat U heeft gedaan en wat U heeft overleefd. U bent een onmisbare hoeksteen in het gebouw van onze vaderlandse geschiedenis. Zoals alle overlevenden van zowel de Japanse als de Duitse terreur. Pas als wij die ervaringen verwerkt hebben en in ons zelfbewustzijn hebben gesublimeerd, kan er sprake zijn van wederzijdse benadering, begrip en misschien zelfs van een voorzichtige vorm van vergeving van onze vroegere vijanden. Het is het pijnlijke proces van het volwassen worden van volken en naties.

Straks gaan we naar het Indisch monument. Daar zullen wij in eerbied denken aan degenen die niet de vreugde van de bevrijding op 15 augustus 1945 mochten beleven. Maar tevens moet U zich met trots realiseren dat U een onuitwisbaar deel van de Nederlandse historie bent. Een historie die weliswaar doordrenkt is van ellende en verdriet. Maar die het waard is om duizend maal opnieuw verteld te worden.

Bron: www.sh15aug1945.nl

© 2023 Bevrijding Intercultureel